DUPAN krijgt steun van WUR
Geplaatst op vrijdag, 18 juni 2010
Wageningen,
De stichting Duurzame Palingsector Nederland (DUPAN) wil glasaal gaan
uitzetten in de Nederlandse binnenwateren als oppepper voor de
kwijnende palingstand. Een sympathiek gebaar, vindt hoogleraar
Aquacultuur Johan Verreth aan Wageningen University, onderdeel van
Wageningen UR, maar succes is niet gegarandeerd.
'DUPAN wil serieuze hoeveelheden glasaal in onze binnenwateren
uitzetten. Dat is een leuk initiatief. Het water staat de sector aan de
lippen, maar toch proberen ze wat aan het probleem te doen.
Het is moeilijk te zeggen of het zoden aan de dijk zet. Als het klopt
dat zo'n twaalf tot twintig procent van de glasaal uiteindelijk
volwassen wordt, zoals de stichting zegt, dan is dat best veel. Dan is
de kans groot dat er straks meer paling in onze binnenwateren zwemt. Zo
kun je nog een beetje vissen en een beetje kweken.
Met de paling in Europa gaat het al lang heel slecht. Waarschijnlijk
veroorzaakt een combinatie van factoren de dramatische teruggang van de
palingpopulatie. Maar eigenlijk weten we er gewoon heel weinig van. Dan
is het heel zuur als de politiek een oplossing probeert te vinden door
één bepaalde doelgroep, de vissers en kwekers, te benadelen.
Ook waterkrachtcentrales vermalen heel veel vis en daar kun je wellicht
meer aan doen dan nu geprobeerd wordt. En wat gebeurt er in zee? Vorig
jaar kwam er opeens veertig procent meer glasaal in Frankrijk binnen.
We begrijpen niet wat de oorzaak is. Maar het staat als een paal boven
water dat de afname van de glasaal die vanuit zee de binnenwateren
opzwemt dramatisch is. We moeten wel wat doen.
Als de palingverkoop in Nederland helemaal stilvalt is dat een drama,
want dan verdwijnt er een stuk van onze cultuur. De markt verdwijnt dan
mogelijk definitief. Daarom is het goed de consumptie van paling op
beperkte schaal te handhaven.
De echte oplossing voor het probleem is om paling te gaan voortplanten
en kweken in gevangenschap. Zo kun je de wilde populatie verzorgen en
laten herstellen.
bron: Wageningen Universiteit en Researchcentrum