Beroepsvissers verrast over palingsterfte door hengelaars
Rijswijk, 9 mei 2016
Nederlandse beroepsvissers zijn "onaangenaam verrast" over de uitkomsten van onlangs gepubliceerd onderzoek, waaruit blijkt dat de sportvisserij onnodig veel sterfte onder palingen veroorzaakt. Jaarlijks sterft er in Nederland 300 ton paling door de sportvisserij. Dat is gelijk aan wat beroepsvissers op jaarbasis - gecontroleerd en goed beheerd - vangen.
De cijfers blijken uit de meest recente ICES-rapportage en uit afgelopen week gepubliceerd onderzoek van het Thünen-instituut in Duitsland en de Universiteit van Bergen in Noorwegen. Volgens het Nederlandse Aalbeheerplan zou de sterfte door sportvisserij nihil moeten zijn: alle paling die sportvissers vangen moeten zij terugzetten. Volgens het ICES-rapport nemen sportvissers echter nog altijd 100 ton paling mee naar huis. Duitse en Noorse wetenschappers tonen nu aan dat van de 400 ton die sportvissers wél terugzetten, 50% sterft als gevolg van verwondingen die de scherpe haken bij de kwetsbare vissen veroorzaken.
Jaap Geleijnse, voorzitter van de Combinatie van Beroepsvissers is "onaangenaam verrast": "In het Aalbeheerplan zijn ruim voldoende afspraken gemaakt om de palingsterfte te minimaliseren, zoals de sterke vermindering van de beroepsvisserij en de terugzetverplichting voor sportvisserij. Daarmee kan een balans worden bereikt in wat de natuur dragen kan. Nu aangetoond is dat de maatregel die met Sportvisserij Nederland werd afgesproken niet werkt, wordt het tijd dat zij de hand in eigen boezem steken".
De landelijke sportvisserijorganisatie voert al jaren een felle strijd tegen de beroepssector. Vooral de sector zou verantwoordelijk zijn voor de te hoge palingsterfte. Ook nu, nu de stijgende intrek van jonge palingen aan de Europese kusten doet vermoeden dat de herstelmaatregelen van het aalheerplan en de inspanningen door de sector zijn vruchten afwerpen, pleit Sportvisserij Nederland nog steeds voor het stoppen van de beroepsvisserij (via een recente brief aan de Europese Commissie). Vanuit de beroepssector is er ondanks de tegenstellingen begrip voor sportvissers in het land, de hengelaars. Veel mensen beleven plezier aan de sport, die diepgeworteld is in de samenleving. Overal werken regionale sportvisserijorganisaties samen met beroepsvissers aan projecten om de palingstand te verbeteren, zoals bij 'Paling over de Dijk'.
Jaap Gelijnse: "Je kunt niet voorkomen dat hengelaars die met een worm aan de haak vissen, regelmatig een paling vangen. De verplichting tot terugzetten biedt ook geen oplossing, zo blijkt. Het vangen van palingen is voor Sportvisserij Nederland dan ook een veel groter probleem dan zij zelf aangaven. Niet nul, maar 1,2 miljoen stuks vinden de dood. Ik denk dat het voor de Sportvisserij belangrijk is het eigen beleid te evalueren. Wat mij betreft, ligt een van de oplossingen nadrukkelijk in samenwerking. Beroep en Sport dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid om het Nederlandse Aalbeheer goed te laten werken".
De beroepsvisserij op paling is sinds het Aalbeheerplan geslonken van 900 naar 317 ton paling per jaar. Uit het rapport Balansberekeningen blijkt dat het quoteren van palingvangst kan helpen bij het herstel en het beheer van de palingstand. Het uitzetten van jonge palingen en de volwassen vissen over de dijken helpen, draagt bij aan dat beheer op korte termijn. Op die manier kan bovendien een belangrijke Nederlandse cultuur in stand worden gehouden en kan er nog verantwoord op paling worden gevist.
De genoemde gegevens zijn afkomstig uit ICES WGEEL REPORT 2015 en Biological Conservation 199 (2016) 16-24 Hook shedding and post-release fate of deep-hooked European eel. Rapporten zijn te downloaden op http://www.dupan.nl/nl/informatiecentrum/onderzoek/catch---release-2016
Bron: persbericht van de Combinatie van Beroepsvissers, er is een bijlage zichtbaar op www.perssupport.nl
|